PLC staat voor Programmable Logic Controller
Een PLC (Programmable Logic Controller) is een speciaal soort industriële computer die wordt gebruikt om machines en processen automatisch aan te sturen in bijvoorbeeld fabrieken, waterzuiveringen of productielijnen. De PLC leest signalen in van sensoren en schakelaars, verwerkt deze volgens een geprogrammeerd logicaprogramma en stuurt vervolgens uitgangen aan zoals motoren, kleppen, lampen of relais.
Belangrijkste onderdelen
Een PLC bestaat typisch uit een CPU (het “brein”), ingangsmodules, uitgangsmodules en voeding en communicatiemodules.
Ingangen zetten veldsignalen (zoals een drukknop, niveauschakelaar of temperatuursensor) om naar een vorm die de PLC kan verwerken.
Uitgangen leveren signalen naar actuatoren (motoren, kleppen, signaallampen) om de gewenste actie uit te voeren.
Werking in het kort
De PLC werkt cyclisch: eerst worden alle ingangen ingelezen, daarna voert de CPU het gebruikersprogramma uit, en tenslotte worden de uitgangen bijgewerkt. Dit herhaalt zich continu, waardoor de PLC snel op veranderingen in het proces kan reageren en meerdere signalen “tegelijkertijd” kan beheren.
Typische toepassingen
PLC’s worden vooral ingezet in industriële automatisering, bijvoorbeeld voor transportbanden, verpakkingsmachines, pompsystemen, liften en procesinstallaties. Door de programmeerbaarheid kan de besturing relatief eenvoudig worden aangepast of uitgebreid zonder de hardware volledig te vervangen.
Voorbeeld van types PLC
Er bestaan kleine compacte PLC’s voor eenvoudige machines, modulaire PLC’s voor middelgrote tot grote installaties en high‑end of SoftPLC‑oplossingen voor zeer complexe of sterk geïntegreerde systemen. De keuze hangt af van het aantal in/uitgangen, de complexiteit van de logica, benodigde communicatieprotocollen en prestaties.